De groenling is een dikke, forse zaadeter met een stierennek. Met zijn krachtige snavel kan hij gemakkelijk harde zaden kraken.
Groenlingen maken vaak een nest in het oud nest van een andere soort. Vooral het vrouwtje staat in voor de nestbouw. Het bouwen van een nest duurt doorgaans acht à twaalf dagen. Een legsel bestaat gemiddeld uit vier tot zes eieren. In grote delen van Europa houden groenlingen er twee legsels per jaar op na. Het uitbroeden van de eieren duurt twaalf dagen. Die taak wordt alleen door het vrouwtje uitgevoerd. Het mannetje helpt wel bij het voederen van de jongen. Mannetjes groenling paren vaak met meerdere vrouwtjes in eenzelfde broedseizoen. Eén mannetje kan er uitzonderlijk zelfs vijf vrouwtjes tegelijk op na houden.