De winterkoning
De winterkoning is één van de kleinste broedvogels in Europa. Met zijn opgewipt staartje en heldere zang is het een opvallende verschijning.
Hoe kan je een winterkoning herkennen?
- Zeer klein, nerveus vogeltje (9 - 10,5 cm)
- Korte, opgerichte staart
- Bovenzijde roodbruin tot kaneelkleurig
- Onderzijde bruinwit met fijne, donkere bandering
TIP! De winterkoning is in Vlaanderen één van de meest algemene broedvogels. Hij valt vooral op door zijn zeer luide, explosieve zang die meestal eindigt op een trillend wekkertje.
Hoe klinkt de winterkoning?
Hoe lok je hem naar jouw tuin?
- De winterkoning eet vooral insecten, spinnen, duizendpoten en larven die van bladeren en takjes worden geplukt, dicht tegen de grond aan.
- De winterkoning houdt van rommelhoekjes: kreupelhout, dichte vegetatie, een braamstruweel of brandnetelruigte, een takkenhoop. Een nette, aangeharkte tuin is dus minder geschikt dan een tuin met dichte struiken, een composthoop en planten die pas in het voorjaar worden gesnoeid.
Waar leeft hij?
De winterkoning broedt vooral in de dichte ondergroei van bossen en tuinen. Hagen, struikgewas, houtkanten, ruige vegetatie en dicht struweel vormen goede nest- en schuilplekken.
Hoe plant hij zich voort?
- Het nestje van de winterkoning heeft de vorm van een ei dat rechtop staat. De ingang zit aan de zijkant. Aan de buitenkant is het bekleed met mos, binnenin vooral met veren en haartjes.
- Het mannetje bouwt in het vroege voorjaar verschillende nesten die door het vrouwtje aan een nauwkeurige inspectie worden onderworpen. Ze kiest er dan een uit om in te broeden. Doorgaans maakt een mannetje zo’n zes nestjes per jaar. Eén overijverige Nederlandse winterkoning bouwde een recordaantal van twaalf nesten in één broedseizoen.
- De helft van de mannetjes houdt er per broedseizoen één vrouwtje op na (monogaam), de andere helft paart met 2, 3 tot 4 vrouwtjes (polygaam).
Weetjes over de winterkoning
- De wetenschappelijke naam van de winterkoning, ‘Troglodytes troglodytes’, betekent letterlijk: ‘holbewoner’, een verwijzing naar het bolvormig nestje van de soort.
- Bij koud weer zoeken winterkoningen elkaar op om dicht tegen elkaar aan te schuilen en te slapen. Meestal gaat het om minder dan tien vogels. Het record staat op een slaapgroep van 61 exemplaren.
- Soms bouwen winterkoninkjes dubbele nesten, waarbij de eieren in een groter bovennest gelegd worden en het ondernest als slaapplaats dienst doet.
- Twee juvenielen die op 19 juli 1933 in Knokke in het nest geringd werden, gebruikten dit nest op 2 januari 1934 nog samen als slaapplek.
- Bij streng winterweer sterven veel winterkoninkjes. Dat is ook niet zo verwonderlijk. Vogels verteren bij strenge vorst snel hun vetreserves om hun hoge lichaamstemperatuur van zo’n 40° C te behouden. Een winterkoning kan in een koude nacht tot 10% van zijn lichaamsgewicht verliezen.
- Volgens zijn dagboek meende de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau (1613 - 1664) in zijn strijd tegen het graveel (nier- of galsteen) veel baat te hebben bij het eten van winterkoninkjes. “Een keunincksken den beck en voeten affgesneden en dan klein gehackt en in een glass Spaensche wijn gedaen en uytgedroncken, iss heel goet voor het graeveel eb dickwils geprobeert.”
Heb je nog vragen of kom je graag ons assortiment eens bekijken in de winkel? Je bent altijd welkom bij Horta voor inspiratie en professioneel advies op jouw maat.