Winkels in heel België Expert in tuin en dier Professioneel advies op maat Groot aanbod kwaliteitsproducten

Micro-organismen in de grond: wie doet wat?

Het bodemleven bestaat uit bacteriën, schimmels, protozoa, nematoden en nog veel meer micro-organismen. Zij vervullen allemaal een onmisbare rol in de natuurlijke kringloop en dragen hun steentje bij tot een productieve grond die luchtig is en boordevol voedingsstoffen zit die je planten makkelijk kunnen opnemen. Hoe doen ze dat?

Bacteriën

Bacteriën zijn eencellige organismen zonder celkern. De meeste bacteriën zijn 0,5 tot 5 micrometer (µm) lang. Zij zijn de grootste aanwezige groep in de bodem. Om je een idee te geven: in een theelepel gezonde grond vind je tot wel 10 miljard bacteriën. Hun belangrijkste taken:

  • Organisch materiaal (suikers, eiwitten, aminozuren) afbreken
  • Nutriënten vastleggen en leveren in de wortelzone
  • Stikstof uit de lucht binden
  • Ammoniumstof omzetten in nitraatstikstof
  • Stabiele aggregaten vormen waardoor er minder uitspoeling is
  • Ziektes weren: goede bacteriën doden slechte bacteriën

Schimmels

Ook schimmels verbeteren de structuur, zodat water en lucht in de bodem kunnen doordringen. Schimmels zijn, naast bacteriën, de belangrijkste bodemorganismen, zeker als je kijkt naar hun invloed op de bodemeigenschappen. Vrijwel alle schimmels leven van dode planten en zijn heel belangrijk voor de humusopbouw. Wanneer de grond zuurder is, worden schimmels gestimuleerd en daarmee de humusopbouw. Wanneer de grond meer basisch is worden bacteriën gestimuleerd en daarmee de humusafbraak en de vrijmaking van voedingsstoffen. Voor schimmels is een luchtige grond dan ook een voorwaarde voor een goede ontwikkeling — in tegenstelling tot bacteriën, waarvan veel soorten ook bij minder of geen zuurstof kunnen leven. Een kleine minderheid is minder welkom. Schimmels als Pythium, Fusarium of Verticillium groeien de plant in en vertragen de groei of doden zelfs de plant.

Protozoa

Protozoa zijn eencellige micro-organismen die een celkern bevatten (eukaryoten). De belangrijkste functie van protozoa: ze maken nutriënten beschikbaar voor de plant door het ‘grazen’ op micro-organismen (voornamelijk bacteriën). Voedingsstoffen die in deze bacteriën zijn vastgelegd, komen weer vrij doordat de protozoa ze opeten. De activiteit van protozoa is sterk afhankelijk van de aanwezigheid van vocht in de bodem.

Nematoden

Nematoden kom je in elk ecosysteem tegen. In een handvol tuinaarde zitten miljoenen nematoden. Maar ze leven ook in zoet en zout water. De meeste vrijlevende nematoden zijn microscopisch klein en voeden zich met micro-organismen zoals schimmels, bacteriën, algen of andere rondwormen, en organisch afval. Ze vormen daarmee een belangrijke schakel in de natuurlijke voedselketen. In de landbouw zijn ze onmisbaar omdat ze zorgen voor een vruchtbare grond. Ze breken organische resten af tot stikstof-, fosfor- en mineralenrijke voedingsstoffen, die planten kunnen gebruiken.

De meeste nematoden zijn heel goed nieuws voor de oogst, omdat ze parasiteren op insecten die landbouwgewassen kaalvreten. Ze dringen ongewenste insecten binnen en planten zich voort in het binnenste van het insect, die dit niet overleeft. Deze nematoden worden dan ook veel gebruikt als biologische insectenbestrijder voor gewassen.

Planten kunnen soms ook last hebben van nematoden of aaltjes. Deze aaltjes leven dan in of op de plantenwortel, die daardoor vaak abnormaal gaat groeien. Goed voor de aaltjes, slecht nieuws voor de plant: op deze manier kunnen aaltjes volledige oogsten verpesten.