In de zomer trek je de natuur in met je paard en genieten jullie van heerlijk weer. Maar met de warme maanden komen ook dazen tevoorschijn. Ze kunnen je paard behoorlijk wat last bezorgen: met hun beet veroorzaken ze pijn, paniek en zwellingen, maar kunnen ze bovendien ziektes overdragen.
Mannetjesdazen eten nectar, maar vrouwtjesdazen hebben bloed nodig om hun eitjes te laten rijpen. En daarom bijten ze bij warm, windstil weer paarden, vee en mensen. Ze worden aangetrokken door uitgeademde koolstofdioxide, beweging, warmte en geuren als zweet. Logisch dus dat een bezweet paard het hard te verduren krijgt.
Je paard kan in paniek geraken en op hol slaan. Als hij zich ongemakkelijk gedraagt, moet je hem grondig onderzoeken. Vind je een ‘jeukbult’, een plekje van de huid dat flink is opgezwollen? Dan is hij gebeten.