Winkels in heel België Expert in tuin en dier Professioneel advies op maat Groot aanbod kwaliteitsproducten

Je eigen aardappelen in 4 stappen

Aardappelen zijn gezond, lekker en je kan er eindeloos mee variëren in de keuken. Wil je graag zelf aardappelen planten? Dan helpen wij je op weg, stap voor stap.

1. Standplaats bepalen en bemesten

Aardappelen groeien goed op verschillende grondsoorten. Een lichte grond is bijvoorbeeld prima voor primeuraardappelen, een zwaardere grond levert dan weer beter bewaarbare aardappelen op.

  • Vermijd te natte grond.
  • Een plekje in de zon is noodzakelijk.
  • Aardappelen verkiezen een bodem met een lage pH-waarde, 5 à 6 is voldoende.
  • Een bodemverbeteraar, zoals Horta Koemest, geeft je aardappelplanten een goede start.
  • Kalium voorkomt glazigheid en zorgt later voor een betere bewaring.
  • Ook patentkali strooi je voor het planten (ongeveer 45 g/m²).
  • Let op met stikstof: dat doet het loof te weelderig groeien en de kans op aardappelziekte neemt toe.

2. Voorkiemen en planten

Om je plantaardappelen alle kansen te geven, laat je ze best voorkiemen. Leg ze een drietal weken vóór het planten in bakjes op een plaats met voldoende licht en bij een temperatuur van minimaal 10 °C. Zo vormen de plantaardappelen stevige en korte kiemen (scheuten) en nemen ze een groeivoorsprong.

  • Laat de kiemen 1 à 2 cm groot worden.
  • Hard ze af door ze terug bij een temperatuur van 6 à 10°C te plaatsen.
  • Dit kan buiten, op een droge plaats, maar let op voor nachtvorst.

Wanneer kan je dan aardappelen planten? Vroege aardappelen kun je vanaf maart planten. Dek de rijen eventueel af met een vliesdoek en stro, tegen nachtvorst. Halfvroege en late aardappelen kunnen van begin april tot mei in de grond. In het schema hieronder vind je een handig overzicht.

  • Maak de grond goed los voor je start met planten.
  • Plant de aardappelen in rijen met een tussenafstand van 30 tot 40 cm (vroege soorten dichter dan late soorten). Dit is belangrijk voor de verluchting tussen de planten, om schimmelziekte te vermijden.
  • De rijen plant je 70 cm uit elkaar. Zo kan je zonder problemen tussen de gewassen lopen en ze later aanaarden.
  • Maak putjes van zo’n 5 cm diep als je zware grond hebt. Op lichte gronden maak je ze best 10 cm diep.
  • Leg in elk putje één aardappel en vul terug met grond zonder aan te drukken. Gebruik een plantkoord om mooie rechte rijen te bekomen.

Tips om een aardappelplaag te voorkomen

TIP! Je kan aardappelen ook in pot telen, ideaal dus als je over geen of een te kleine tuin beschikt. Zorg er dan wel voor dat de pot diep genoeg is (12 tot 15 liter per plant). Laat zo’n 15 cm vrije ruimte als je de put met aarde vult en plant ongeveer 5 cm diep. Vul later twee keer bij met aarde, telkens de plant voldoende gegroeid is.

Schema aardappelen

3. Aanaarden en bemesten

Bij het aanaarden ga je de grond rondom de planten ophogen. Dit moet twee keer gebeuren.

  1. Een eerste keer als de planten ongeveer 10 cm hoog zijn.
  2. Een tweede keer als ze ongeveer 20 cm hoog zijn.

TIP! Je kan dit doen met een hak of een aanaarder. Vergeet niet om voor het aanaarden, wat extra kalium of andere meststoffen aan de planten te geven als je niet genoeg gaf vóór het planten.

Aanaarden heeft verschillende voordelen:

  • Planten krijgen een betere ondergrondse stengelvorming
  • Overtollig water wordt beter afgevoerd
  • Grond warmt snel op
  • Ze zijn beter beschermd tegen nachtvorst

Aardappelen aanaarden
Meerdere varianten
Meerdere varianten
Aanaarder
€ 47,95
Aardappelen oogsten

4. Oogsten en bewaren

Aardappelen oogsten of rooien, doe je met een platte vork. Je steekt onder de aardappelen en licht de grond op om ze op die manier los te maken. Rooien doe je bij mooi en zonnig weer, zodat de gerooide aardappelen goed kunnen drogen.

  • Laat ze niet langer dan één dag in de zon liggen, anders worden ze groen.
  • Vroege aardappelen kan je al in juni oogsten zonder dat het loof al is afgestorven.
  • Late aardappelsoorten oogst je pas in oktober.
  • Bewaar aardappelen niet te lang. Hoe langer je aardappelen bewaart, hoe meer vitamine C verloren gaat.
  • Bewaar aardappelen koel, bijvoorbeeld in de kelder, bij een temperatuur tussen 4 en 8 °C. Een hogere temperatuur zorgt ervoor dat de aardappel gaat kiemen.

TIP! Primeuraardappelen oogst je nog voor ze echt rijp zijn, voor een bijzondere smaak en versheid. Ze hebben een flinterdunne schil, een iets zoetere smaak en zijn meestal vastkokend. Primeuraardappelen kan je maar enkele bewaren zonder smaakverlies.