De juiste voeding van drachtige merries kan eventuele botproblemen bij veulens op latere leeftijd voorkomen. Daarom is het zo belangrijk om al in de laatste drie à vier maanden van de dracht te starten met de juiste voeding, met alle noodzakelijke vitaminen, mineralen en sporenelementen. Dus ... wat geef je wanneer?

• In de eerste 7 à 8 maanden voer je een drachtige merrie net als ieder volwassen paard. Extra krachtvoer is niet nodig.
• Tijdens de laatste 3 à 4 maanden van de dracht en tijdens de lactatieperiode moet je aangepaste voeding geven. In deze maanden wordt het veulen dubbel zo groot en verbruikt de merrie veel meer energie en eiwitten. Vang dit op door speciale voeding te geven die rijk is aan mineralen, zoals calcium, fosfor, magnesium, koper, zink en mangaan. Deze mineralen stimuleren de groei en ontwikkeling van het nog ongeboren veulen. Zo zorgen ze er voor dat het veulen het voer optimaal kan opnemen en verteren.
• Na de geboorte zal het veulen nog veel sneller groeien. De voedingsstoffen om deze groei te ondersteunen, moet de merrie al aan het veulen meegeven in de baarmoeder en na de geboorte via merriemelk. Voer je merrie tegen het einde van de dracht steeds meer merriebrok en ruwvoer, zonder haar onnodig te vervetten. 

TIP! Een merrie verbruikt in de eerste maanden van de lactatieperiode meer dan dubbel zoveel eiwitten dan normaal.

Voor een pasgeboren veulen is merrie- of biestmelk van levensbelang. Als er net na de geboorte problemen ontstaan met melkafgift van de merrie, geef dan melk van een andere merrie of een biestvervanger aan het veulen.

Voeding voor een veulen